zondag 8 november 2009

Teasende Kus

Door: Maaike Schuurmans

‘Kies en kus tonight,’ is de opdracht voor het publiek vanavond. ‘Zet uw telefoon op tril – je weet nooit wie je nog gaat bellen of smsen - en maak ook kennis met je buren!’ Het publiek maakt lachend kennis met de buren; een koppeltje geeft elkaar een zoen. ‘het is vanavond onze taak het publiek een kus mee te geven.’

‘work in progress’


Hoewel het publiek bij de inloop wordt verwelkomd door de acteurs en de voorstelling reeds lijkt begonnen, komt er toch een man op het podium vertellen dat het een ‘work in progress’ is vanavond. Welkom op Hollandse Nieuwe 11 bij de voorstelling Ik Wil Je geschreven door theatermaker en regisseur Loes Hegger, die zelf ook in de zaal zit. Een accordeonist en vier acteurs met de tekst nog in de hand moedigen het publiek aan. Accordeonmuziek klinkt. ‘Vanavond gaat het om u en mij, u gaat iemand kiezen om te kussen, dus wie ziet u naast u, wie gaat ú straks kussen?’

Kies en Kus Show

Eén van de mannen kondigt als een circusdirecteur de kussenparade aan: de luchtkus, de wetenschappelijke kus, de verliefde kus, de geweigerde kus, de woedende kus. Ze komen allemaal voorbij en worden getoond door twee ijverige acteurs. En dat allemaal in een bioscoopzaal van het Ketelhuis vanavond. Lekker weggezakt in zo’n rode bioscoopstoel zijn de verschillende kussen – zeker niet de filmkus - niet moeilijk voor de geest te halen. Maar dit is geen film, het licht blijft aan, en het publiek wordt geconfronteerd met de opdracht iemand te gaan vinden vanavond om mee te kussen. ‘Want vanavond kan alles, op het gebied van kussen dan.’

Multiculturele kus

Naast de kussenparade, die de rode draad van het verhaal vormt, komen nu ook de andere verhaallijnen tot leven, een vrouw heeft een opvallende dalmatiër gezien en vraagt zich af of het een teken is. Ook maken we kennis met meneer en mevrouw Jansen. Maar deze lijnen vallen in het niet bij de steeds terugkerende kussenparade: de eerste kus, en ook: de multiculturele kus: ‘als jij niet met hem wil,’ wordt één van de twee actrices verteld; ‘dan heb je een vooroordeel.’ Vervolgens roept één van de mannen haar met zwaar accent toe: ‘Hé, ken ik jou niet ergens van.. is deze plaats al bezet.’ Hij vervolgt: ‘Multi is veel en cult is groep, dat betekent groepskus.’ Maar er zijn ook twee vrouwen in een café die het een man lastig maken. De sfeer is veranderd, kussen is niet alleen maar leuk, want hoe moet het en met wie en wanneer precies? De personages zijn de kussenparade inmiddels zat: ‘Kunnen we het niet over iets anders hebben? Eerwraak? Islam?’ En ook: ‘We moeten het over zoiets als zinloos geweld hebben. Kan heel leuk zijn.’ De circusdirecteur die eerst nog zo enthousiast de kussenparade aankondigde. wordt nu boos aangekeken: ‘Jij vraagt ons van alles, maar wie ben jij?’

Uiteindelijk verlaat het publiek de voorstelling vrolijk, het koppeltje geeft elkaar weer een zoen. Loes Hegger stapt lachend op de acteurs af. Misschien was met nog iets meer tijd en ‘work’ van de acteurs ook meer ‘progress’ gekomen zodat de grappige tekst meer diepgang had gekregen. Naar het einde van het stuk krijgen de andere kanten van de personages weinig kans omdat ze toch een beetje worden overschaduwd door de geestige kussenparade. Nu op naar de volgende voorstelling en daarna naar het Ketelhuis voor de fijne beats van DJ Leroy Rey & Berenice. Wie weet valt daar nog een kus te halen: een teasende Hollandse -Nieuwe –kus.

vrijdag 6 november Ik Wil Je

'Taal is ongrijpbaar en toch zo tastbaar'


In haar zevende levensjaar ontdekte Kim Buntsma haar liefde voor taal. Vandaag de dag voert ze gegevens in op een kantoor. Een combinatie van die twee zaken is terug te vinden in haar stuk ‘Wat er wel niet is’, dat op Hollandse Nieuwe 11 werd opgevoerd. 'Wat er wel niet is' gaat over vier ambtenaren op een fictief kantoor, die de hele dag praten over koffie, papier en thee.

Wat fascineert je zo aan taal?
Ja, wat fascineert me zo aan taal… het lijkt alsof het pasbaar is, maar tegelijkertijd glipt het uit je handen. Van heel veel andere dingen denk ik ‘waarom zou ik me daar druk om maken’. Maar taal is zo ongrijpbaar en toch zo tastbaar. Ik ben er altijd wel mee bezig. Zo stond ik laatst op Waterlooplein na te denken over de economie. Dat er mensen zijn die altijd met die cijfertjes bezig zijn, en dan denk ik aan mijn eigen afschriften en dan denk ik: dat zijn eigenlijk ook woorden. Is taal wel wat taal is? Ik had ook iets anders kunnen kiezen. Muziek kan ook taal zijn. Maar wanneer is dat taal? Als het is opgenomen? Als ik mijn beroep had gemaakt van viool spelen had ik daar gestaan met een stuk hout in mijn handen. Ja, en dan had ik een stuk hout gehad. Ik weet het antwoord zelf ook nog niet en ik zal er ook wel over blijven nadenken.

Zou je kunnen zeggen dat hetgeen je zo aanspreekt in taal het mysterie is?
Tja, mysterie, mysterie… ik vind taal spannend, maar ook heel eng. Ja, ik vind mysteries leuk. Ik heb maar weinig nodig om iets spannend te vinden.

Je werkt op een kantoor. Kan je daar wat over vertellen?
Ik werk in een back office van een school. Ik ben de hele dag bezig met gegevens invoeren en uit het systeem halen.

Wat voor gegevens zijn dat? Wie hebben wat aan die gegevens?
Uhm… ja… (denkt lang na). Ja, de mensen die op die school werken.

Hoe dan? Voer jij de cijfers in of zo?
Nee, nee, dat niet. Ik moet ervoor zorgen dat de mensen op die school hun werk kunnen doen.

Wat heb je bijvoorbeeld vandaag gedaan?
Vandaag ben ik vooral bezig geweest met een telefoonlijn. Die deed het niet goed dus ik moest de hele tijd naar de techniek heen en weer. Tachtig procent van de dag ben je bezig met zorgen dat de communicatie goed werkt. Dan is er weer iets met de telefoon, dan sta ik in het printerhok waar ik carbonpapier wil oprollen, maar dan moet ik weer naar de techniek voor een apparaat. Dat mag niet handmatig.

Wat is jouw perceptie van het kantoorleven?
Mijn perceptie van het kantoorleven… ik vind al snel iets een kantoor. Ik heb veel in de horeca gewerkt en dat vind ik geen kantoor. Een kantoor is een plek waar kantoorartikelen onontbeerlijk zijn. Ik heb in een ziekenhuis gewerkt, dat vind ik geen kantoor. Bij een kantoor denk ik aan de overheid, of het belastingkantoor. Ja, in de horeca zijn natuurlijk ook kantoorartikelen nodig, voor het betalen van rekeningen en zo…

De vorige keer dat we elkaar spraken zei je dat mensen op kantoor ‘leuteren over niks’. Wat bedoel je daarmee?
Leuteren over niks… hmm… nou ja, op kantoor gaat het over hele kleine dingen. Je raakt heel snel kwijt waar het over gaat. In sommige bedrijven is het zo duidelijk. Als je in een bakkerij werkt dan sta je bij de toonbank, legt iemand geld neer en dan ben je bezig met een transactie. Maar in zo’n groot bedrijf waar zoveel mensen werken is het onderwerp gauw zoek. De helft van de tijd gaat de communicatie over communicatie. Misschien is het handig als ik een voorbeeld geef.

Graag!
Ik zit op kantoor. Ik kom aan, ik zet mijn pc aan, bekijk mijn post, zet koffie, en bedenk me dan dat ik tijdelijk ergens anders werk. En mijn collega, waar ik nauw mee samenwerk, die werkt nog op de andere plek. En ik bedenk me dat ik nog moet controleren of hij door de poortjes op het station is gekomen. Dus voordat ik aan het werk ga doe ik dat. Dan vraag ik: 'Ben jij met je abonnement door de poortjes gekomen?' En hij zegt: 'nee, jij wel?' 'Ja, ik wel.' 'Maar hoe ben je dan op je werk gekomen?' 'Ik ben met iemand door het poortje meegelopen.' En dan ben ik benieuwd hoe hij de volgende dag weer naar zijn werk zal komen.

Maar dat is toch niet leuteren over niks?
Nee, maar het geeft wel aan… ik vind het tekenend voor de uitzichtloosheid. Dan komt er weer een nieuwe database en moet je allemaal cursussen volgen. Er is altijd wel wat te zeuren op kantoor.

zaterdag 7 november 2009

Recensie The Tantric Room



'Ik ben een oprecht man'

Door Ilrish Kensenhuis

Keiharde muziek, opzwepend en een meer dan vol Machinegebouw. Er zitten zelfs mensen op de grond om een glimp op te vangen van wat hier gaat gebeuren. Dat 'wat' is de voorstelling The Tantric Room van performer en theatermaker Linar Ogenia (25).
Linar is 'hot'. Als een bokser in een arena springt hij geconcentreerd touwtje. Slechts gekleed in een zwart boksbroekje, lijkt het alsof hij zich voorbereid op de wedstrijd van zijn leven. Met de blik in zijn ogen spuwt hij vuur. If you can't stand the heat you have to get out now.

Leeuwen
Hardop vragen stellend moedigt Linar zichzelf aan. 'What do you want'?
Wat moet hij doen om te voldoen en waarom? Het antwoord blijft uit en dat maakt hem nog driftiger. Als een leeuw in de paartijd beweegt hij zijn bekken driftig in schokkerige paarbewegingen. Als de koning van de dieren heeft hij aan één heftige paarsessie niet genoeg.
'Hij moet het zeker weten'. Talloze keren herhaalt dit zich. Hij telt van 1 tot 8 en sluit af met een luid brullend orgasme. Het zweet gutst van zijn lichaam. Linar maakt met zijn bewegingen beeldtaal waarmee hij dierlijke en menselijke driften samen laat smelten. He's in charge en laat zien dat hij beschikt over een perfecte lichaamsbeheersing. Zijn lichaam weet zichtbaar wat het wil, nu zijn geest nog.

Persoonlijkheid
Om antwoorden te krijgen die moeten leiden tot die geestelijke balans toont Linar het publiek zijn persoonlijke palet. Hij is niet of juist niet de op seksbeluste man die vrouwen als lustobject ziet.
Hij is ook de gentleman. 'Uno hombre sencero' die vrouwelijk schoon uit het publiek weet te verleiden tot een spannende dans. De player met Antilliaanse tongval die likkend aan een theelepeltje een gedicht voordraagt komt ook voorbij. Evenals de jongen die zijn jeugdherinneringen heeft bewaard en briefjes voorleest van ex-vriendinnetjes. 'Ik hoop dat je als je naar de middelbare school gaat en ik je een keer tegen kom in de metro je niet vreemdgaat, want als je vreemd gaat maak ik je dood'. Duidelijk zit er dus meer achter zijn gedrag en zijn zoektocht naar geestelijke verruiming. Hij is gekwetst, in de war en op zoek naar het antwoord op de vraag 'hoe willen vrouwen dat mannen zich gedragen?'.
Ook bevraagt hij het publiek. 'Claim jij?', en provoceert hij voorzichtig. 'Wil jij hard gepakt worden, wil jij dat je hart gepakt wordt?'.
De voorstelling kent een hoog tempo. Linar switcht makkelijk tussen de verschillende kleuren op zijn palet. Hij brengt nuances aan en durft zicht kwetsbaar op te stellen.

Magie
Linar speelt alleen maar creëert met zijn spel het idee dat hij altijd een tegenspeler heeft. Door het publiek direct aan te spreken maakt hij hen deelgenoot van zijn de struggle die hij doormaakt.
Met zijn vragen, zijn directheid en de openheid van zaken die hij geeft weet hij de kijker het gevoel te geven dat je even in zijn hoofd mag kijken. Zo bereikt hij een van de dingen die het moeilijkste is om te doen in theater; spelen in en met het hier en nu en tegelijkertijd het publiek met je meenemen. The Tantric Room is een schouwspel van pieken, dalen, ervaringen en verlangens.
Een mooi verhaal over hoe een mens op zoek kan zijn naar zichzelf, in zichzelf.
Linars zoektocht naar geestelijke verruiming, de tantrische ervaring, eindigt waarschijnlijk niet waar The Tantric Room dat wel deed. Hij heeft vragen gesteld en antwoorden gekregen die op hun beurt genoeg vragen oproepen om antwoorden op te willen.

vrijdag 6 november 2009

Recensie Zaka de Klootzak

'O, en Zaka de Klootzak zit daar'.


Door Ilrish Kensenhuis

'Hebben jullie die documentaire gezien van die wijven die verslaafd zijn aan sex? Waar de fuck vind je dat soort wijven?' Zaka kijkt recht voor zich uit. Met zijn ogen speurt hij langs de gezichten van het publiek. Het door Omar Dahmani geschreven theaterstuk Zaka de Klootzak is lekker direct.
De sfeer is goed, de spelers staan op scherp en alle stoelen in het Machinegebouw zijn bezet.
Schrijver Omar Dahmani (19) speelde in verschillende kleine producties van MC maar laat als rapper ook behoorlijk van zich horen. Hij won de prijs Most Wanted 2009 en is verder vaste columnist voor jongerenmagazine Spunk en verschillende andere magazines.Omar nam deel aan de MC schrijfcursus om zich teksttechnisch te verrijken en schreef daar zijn eerste theaterstuk. Hij had hiervoor genoeg inspiratie, namelijk de momenten die hij zelf samen met zijn vrienden op menig bankje beleefde.

Wij zitten, wij praten, wij smoken
Zaka de Klootzak gaat over drie vrienden die elkaar iedere dag spreken. Ze delen hun gedachten, overpeinzingen en eigenaardigheden. En omdat ze elkaar zo vaak zien worden de gesprekken na verloop van tijd nogal bizar. Een groen bankje staat symbool voor de plek waar de jongens elkaar ontmoeten. Met een skyline van betondraad op de achtergrond bespreken zij tussen het blowen door hun visie op de wereld, hun perceptie van vrouwen, hun kindertijd en hun ergernissen. Met het script in de hand doen zij verslag van de gedachtenspinsels die Omar Dahmani heeft ontleend aan de gesprekken met zijn eigen vrienden.

Inkoppertjes
De personages Zaka, Roy en Aron (Sofian Abayahya, Lionel Leeuwin en Everon Jackson Hooi) zijn vleesgeworden taalwonders. Ze jongleren met de woorden die ze uitspreken en doen hierin niet voor elkaar onder. Vooral in de aansluiting is dit te merken. Het tempo is goed en de tekst blijft een geheel. De bevindingen, 'fucks' en beschuldigingen volgen elkaar in rap tempo op en maken ook op tijd plaats voor stiltes.
De tekst wordt bewust geplaatst, soms op elkaar maar vaak ook direct op het publiek. Regisseur Karim Traïda heeft duidelijk een presentatievorm willen creëren die dienstbaar is aan de tekst. De reading bevat alle ingrediënten die men nodig heeft om zich een beeld te vormen van een volledige voorstelling. Hoewel de acteurs bij vlagen spelen alsof ze de tekst niet geheel beheersen ontstaat nooit het gevoel dat zij niet ten dienste van de tekst spelen.

Profiteurs
Omar Dahmani refereert in de tekst aan de kindertijd van de personages. Als mensen over vroeger praten ontstaan vaak de mooiste en gekste verhalen. Herinneringen worden opgehaald en oud zeer komt boven drijven. Op het gegeven dat hij ooit een geheim van Zaka aan een meisje zou hebben doorverteld zegt Aron stellig dat het niet belangrijk is 'Money over bitches' stelt hij. Zaka krijgt de lachers op zijn hand als hij Aron eraan herinnert dat hij ooit zijn gameboy zonder batterijen aan hem teruggaf. Hij leende zijn vriend volgens eigen zeggen al 300 euro. Aron herinnert hem op zijn beurt aan het feit dat vriendschap niet gratis is. Er ontstaat ruzie, maar vrienden laten elkaar niet in de steek. Na het dimmen van de lichten zitten ze weer op het bankje, samen.

Talent
Zaka de Klootzak zit goed in elkaar. De tekst is prikkelend. Het simpele lichtontwerp en het decor complementeren elkaar. De gesprekken zijn herkenbaar en treffen doel. Drie jongens die over 'niets' praten lijken misschien saai maar dat is hier niet aan de orde.
De noodzaak om met elkaar te blijven praten is continue aanwezig.
Omar Dahmani gebruikt mooie taal. Zijn zinnen zijn af. Hiermee vlecht hij dingen die onlogisch lijken, logisch aan elkaar.
Hij heeft zichtbaar en hoorbaar talent voor taal. Talent hebben zeker ook de acteurs die zijn stuk ten tonele hebben gebracht. Zij hebben de mogelijkheden van de tekst bekeken en vanuit de essentie gewerkt. Zo heeft al dit talent kwaliteit gegenereerd. De 'echte' Zaka zat achter in de zaal. Hij heeft dat vast ook gezien.

Flirten met citaten in De Luchtballon

Door Michiel Bulthuis

Geduld verliest men het makkelijkst als men het niet bezit,’ leest hoofdpersoon Brian een klant in de bibliotheek de les. Zo begint De Luchtballon, een voorstelling die uit elkaar barst van poëtische teksten, tegeltjeswijsheden en filosofische overdenkingen.

De Luchtballon gaat over de ontluikende liefde tussen twee zeer belezen jonge mensen. Dat boeken een grote rol spelen blijkt al uit de aankleding van het stuk. Regelmatig dimmen de lichten en wordt het vertrek verlicht door een voorbij rollende stroom letters. De acteurs lopen allebei rond met een dik, opengeslagen boek in hun hand. Op de pagina’s hebben ze het script geplakt. Een slimme manier om een reading te geven en toch in de sfeer van het stuk te blijven.

Daniël Osei Bonsu schreef het stuk als inzending voor theaterfestival Hollandse Nieuwe 11. Woensdag 4 november ging zijn voorstelling, in regie van Saban Ol, in première. Bonsu’s karakters lijken wandelende citatenboeken. Ze spreken in wijsheden, levenslessen en gedichten. “Mensen die niets te zeggen hebben schrijven boeken,” citeert Nadieh (Wandana Biekram) als Brian (José Klaase) opbiecht bijna zijn eerste boek - ‘De wet van Brian’ - te hebben voltooid. “Mensen die veel te zeggen hebben, kunnen niet schrijven,” antwoordt hij daarop. Het is hun manier van flirten om continu de ander de loef af te steken. En er wordt wat afgeflirt.

Bonsu rijgt uitspraken die ogenschijnlijk geen verband hebben op een knappe manier aan elkaar. Daar zit meteen het gevaar van de voorstelling. Door de overkill aan grote woorden wordt de noodzaak om precies te begrijpen wat de teksten betekenen steeds minder. Het is zwaar om zoveel overdenkingen in zo’n korte tijd te verwerken. Elke zin is er eentje om over na te denken en daar krijgt de toeschouwer geen tijd voor. Bovendien vertelt iemand die continu in citaten praat eigenlijk niet zoveel.

Af en toe schemert plots de verhaallijn door. “Weten wat je vergeet is een vorm van herinneren,” zegt Nadieh om Brian ervan te overtuigen dat je aan je verleden niet ontkomt. Ze denken beide liever niet terug. Uiteindelijk doen ze dat toch. Het zijn dan niet slechts citatenboeken, maar mensen met een verleden. Dan wordt het stuk pas echt interessant. De wending waar dit in uitmondt is zeer verrassend.

De Luchtballon hangt aan elkaar van mooie zinnen. Een prestatie aan de kant van de schrijver, maar wat minder bombast zou de voorstelling goed doen.

De Luchtballon is nog te zien op zaterdag 7 november om 21.00.

woensdag 4 november 2009

Dedicated - Interview met Linar Ogenia

Door Ilrish Kensenhuis

Linar Ogenia (25) is performer en theatermaker. In 2007 studeerde hij af aan de Hogeschool voor de Kunsten Amsterdam, opleiding Mime. In zijn speelstijl zijn invloeden te zien van breakdance, martial arts en de mimetechnieken van Etienne Decroux.
Tijdens zijn studie richtte Linar samen met twee medestudenten de theatergroep Orange Guinea Pigs op. Onder deze naam hebben zij diverse voorstellingen gespeeld en de theatermakerprijs ontvangen tijdens de tiende editie van het Hollandse Nieuwe Festival. Linar was tevens te zien in de MC productie 'HRMNNH! Kung-Fu Hossel' en speelt dit theaterseizoen een rol in de MC productie 'The Last Poets'.
Een theaterbewerking van Christine Otten’s roman
De Laatste Dichters over de opkomst, de ondergang en voorzichtige wederopstanding van The Last Poets, een collectief jonge zwarte dichters en activisten uit de VS begin jaren zestig.

The Tantric Room is de naam van de solovoorstelling waarin Linar tijdens de elfde editie van het Hollandse Nieuwe festival te zien zal zijn. Lees hier een quote- interview met Linar over zijn voorstelling, Tantra, theatermaken, toewijding en trots.


'Er is zoveel dat verteld kan worden en daarin kan ik ook verdwalen'.


'Een werkproces is ook een leerproces'.
“Is die van mij”?

Ja, die is van jou. Kun je uitleggen in hoeverre dit bij het maken van de voorstelling The Tantric Room van toepassing is?
“Een werkproces is voor mij een leerproces omdat ik mezelf tijdens het maken tegenkom. Dat is ook bij het maken van deze voorstelling zo. Ik ben bezig ben met het maken van een Tantra- voorstelling. Tantra staat voor geestelijke verruiming. Het staat ook voor het niet bezig zijn met het einde, het waar je naartoe gaat. Binnen seks is Tantra gerelateerd aan het niet bezig zijn met het orgasme, zeker als man zijnde. Tantra heeft als specifiek ideaal om problemen en obstakels niet uit de weg te gaan, maar verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen leven en daarom moeilijkheden en emoties te confronteren en te overwinnen. De geestelijke groei ontstaat door al de eigenschappen en neigingen te transformeren en te richten op het hogere spirituele doel.



In The Tantricroom volgen de toeschouwers een man die op zoek lijkt te zijn naar het ultieme antwoord op de vraag “ wat willen vrouwen nou eigenlijk van mannen”. Hij zoekt hier op allerlei manieren naar, probeert het op een lieve manier maar schuwt ook de tactieken van een Antilliaanse player niet die na je gevraagd te hebben of 'hij je poesje mag lenen' al honing likkend een liefdesgedicht reciteert.
Hij maakt het publiek metgezel van zijn zoektocht die hem uiteindelijk niet (alleen) naar het antwoord op de eerder gestelde vraag zal leiden maar hopelijk ook naar zichzelf. Hoe dat afloopt is op dit moment nog niet duidelijk, maar daar repeteer ik in de komende tijd naartoe.
Ik heb gemerkt dat ik in dit repetitieproces soms toch bezig wilde zijn met hoe ik dingen wilde laten eindigen. Zo heb ik gemerkt dat ik bezig was met het tegenovergestelde van waar mijn voorstelling over gaat. Ik heb hier met mijn begeleider John Serkei over gesproken. Het is fijn om zo af en toe met andere mensen van gedachten te wisselen over de dingen die zich anders enkel in mijn hoofd afspelen. Ik hoef dan niet alleen te strugglen.

'Ik wil sowieso een carrière waarin ik mensen kan laten lachen en kan laten huilen. Het is allemaal theater'.
“Niet gezegd. Eerst dacht ik wel zo rooskleurig nu niet meer. Je kunt dat namelijk wel van te voren beslissen en bepalen maar dan ben je toch bezig met het eindpunt. De weg daar naartoe is even zo belangrijk.
Daarmee wil ik niet zeggen dat ik 'wel zie waar het schip strand' maar de weg ergens naartoe is belangrijk, die kan ik niet controleren.

Het is een citaat van acteur Jim Carrey. Hoe bevalt jouw carrière je sinds je 2 jaar geleden afstudeerde.
"Mijn carrière bevalt me, er komen steeds nieuwe dingen op mijn pad. Ik heb me soms wel afgevraagd of ik het allemaal nog wel wilde. Op die momenten wilde ik gewoon een 'nine to five job' en wilde ik niet diep in mezelf op zoek gaan. Iets wat bij theatermaken vaak wel nodig is. Ik wilde dan niet dealen met dingen die zich innerlijk afspeelden. Door die gevoelens te delen met anderen heb ik een manier gevonden om hier toch mee te dealen. Kijk, het is in je hoofd vaak een soort weegschaal en vervelende dingen wegen daarop vaak zwaarder. Door daar met iemand over te praten zie je dingen in een ander perspectief.”

'Mijn fascinatie was en is hoe ik hiphop, breakdance en spoken word kan mixen in het theater'.
“Ja, die is wel van mij! Volgens mij heb ik deze elementen samengebracht in mijn eigen stijl. Het enige wat ik niet doe is rappen. Tijdens een repetitie van The Tantricroom was ik op zoek naar beelden van een gekwetste en bange jongen. Deze vond ik door stills te maken die weer afgeleide waren van breakdance bewegingen. Ook experimenteer ik in The Tantricroom met spoken word. Ik zoek ernaar in de manier waarop ik praat, ik praat als het ware met 'vuur' in mijn stem. Zo krijgt het een plek in mijn voorstelling. Verder repeteer ik ook echt zoals een producer een beat zou maken, of een MC een freestyle zou doen. Ik doe gewoon wat er in me opkomt, volg mijn impulsen. Dit helpt me om los te komen van de censuur. Door deze manier van werken ben ik tot het besef gekomen dat ik op toneel alles mag zeggen en dat ik steeds blijf leren.
Natuurlijk weet ik dat er regels zijn 'but I just keep pushing the envelope'.”

'We kunnen werken met elkaars kwaliteiten'.
“Geen quote van mij”.
Er stond ook nog bij: 'we zijn niet bang om met elkaars stijlen te werken'.
“ O, dat gaat over Orange Guineapigs. De groep waarin ik samen met Sharon Bouman en Laurens Oliveiro speelde.
Toen speelde je met 2 anderen samen. Nu maak je een solo, voel je je alleen?
Ik heb me even alleen en in de steek gelaten gevoeld. Maar ik heb hen misschien ook wel in de steek gelaten, dus het heeft geen zin om met vingers te gaan wijzen. Ik heb in mijn periode bij Orange Guinea Pigs gemerkt dat ik samen kan werken. Dat iedereen een ander verhaal of andere stijl heeft, is niet erg, als je er maar over kan praten. Nu ik deze solo maak loop ik aan tegen dingen die ik in teamverband niet had. Ik kan dan aan Sharon, die ervaring heeft met het maken van solo's, vragen of zij die dingen herkent en daar mijn voordeel mee doen.”

'Muziek en stilte zijn goed met elkaar te combineren want muziek wordt gemaakt met stiltes en stiltes zitten vol met muziek'.
“Niet gezegd. Ik kan hierover alleen maar zeggen dat je door middel van muziek mensen ook de kans geeft om naar je te kijken. Ik hoef op toneel niet altijd alles te laten zien ik kan daarvoor ook een medium als muziek gebruiken. Stil zijn heeft daarentegen ook zijn kracht.”

Dat was een citaat van acteur en mime artiest Marcel Marceau.
Nog een:'Hetgeen waaraan het de mens het meest ontbreekt is de wil'.

“Geen quote van mij. De wil is het soms die mij blokkeert. Ik wil juist veel. Ik wil ergens naartoe.”

Acteur en mime artiest Etienne Decroux, zei dit. Wat powert die wil, wat is je drive?
"Wat mij powert is de wil om mensen de ogen te openen. Ik wil ze laten zien dat ze niet alleen zijn met de issues waar ze mee dealen.
Kijk, ik wil mensen niets leren als ze naar mijn voorstelling komen, maar als iemand komt en die persoon wordt boos dan ben ik blij als die persoon van zichzelf ontdekt waarom. En daar iets mee doet. Mensen gaan dan hun eigen normen en waarden opnieuw evalueren. Het is heel wat als je dat bereikt."

Je ouders kwamen vanuit Bonaire naar Nederland. In een spoken word vers vertel je over hun keuzes, hun lot en de toevalligheden waardoor ze hier zijn gebleven. Speelt hun leven een rol in jouw keuze voor theater?
"Het is niet zo dat ik dit doe omdat mijn ouders de kans niet hebben gekregen. Zij hebben dergelijks gedaan maar zijn er niet mee door gegaan. Mijn vader danste salsa en schreef verschillende Antilliaanse liederen en mijn moeder deed aan traditioneel Antilliaans volksdansen. Zij hebben keuzes gemaakt, ik maak andere keuzes."



Jij lijkt geslaagd in de keuzes die je tot dusverre hebt gemaakt, zijn je ouders ook trots op je?
"Ouders willen altijd het beste voor hun kinderen en geslaagd ben ik voor hen gelukkig niet alleen met een koopwoning en een paar auto's voor de deur. Ik laat zien dat er verschillende bronnen zijn om uit te putten en te bereiken wat je daadwerkelijk wilt. Mijn vader zegt me wel altijd wat ik nog zou kunnen veranderen aan mijn performance maar trots zijn ze zeker wel.”

'Ik koos altijd voor de makkelijkste weg'


Maikel van Hetten is geen onbekende op het Hollandse Nieuwe Festival. Vanaf de tweede editie was hij één van de vaste acteurs in de soap die elke avond het festival afsloot. Met 'Altijd Jong' staat Van Hetten tijdens HN11 voor het eerst als schrijver op het festival.

(Jella Pichotte)

Hollandse Nieuwe is voor jonge makers. Maar u bent niet jong en werkt al jaren als acteur in verschillende theaterstukken en nationale en internationale tv series. U bent dus geen jonge of nieuwe maker.
'God heeft mij gezegend met verschillende talenten. Ik dans, acteer, zing en schrijf gedichten. De afgelopen jaren heb ik mij vooral met acteren bezig gehouden. Ik heb inderdaad al vaker op Hollandse Nieuwe gestaan als acteur, Ik was één van de vaste acteurs van de soap die iedere avond het festival afsloot. Op HN11 sta ik voor het eerst als schrijver met 'Altijd Jong'. Ik ben dus wel een jonge maker.'

Waarom de overstap naar het schrijven?
'In Suriname heb ik heel lang een stuk opgevoerd dat ik zelf had geschreven. Nadat ik naar Nederland kwam, heb ik niet veel gemaakt. Ik koos altijd voor de makkelijkste weg. Dat was voor mij acteren. Maken is veel zwaarder. Het is wel veel leuker. Je hebt veel vrijheden. Maar je hebt bijvoorbeeld ook verantwoordelijkheid voor het stuk, het eindproduct, de keuze voor acteurs, de tijd en geld. Met acteren doe je wat van je verwacht wordt. Je komt op tijd, kent het script en zorgt voor een goed resultaat. En je doet wat jij van jezelf verwacht. Nu vond ik het weer leuk om een stuk te schrijven en dat is ´Altijd Jong´ geworden.'

Waar komt de inspiratie vandaan voor 'Altijd Jong'?
´Net als voor alles wat ik doe, krijg ik mijn inspiratie op straat. Vaak heeft het niet eens een specifieke aanleiding, maar komt het ineens op. In mijn hoofd werk ik mijn ideeen uit en vaak blijven ze daar zitten zonder dat ik er iets verder mee doe. Het script voor 'Altijd Jong' heb ik ook eerst in mijn hoofd uitgewerkt en later thuis op papier gezet.'

Waar gaat 'Altijd Jong' over?
'In 'Altijd Jong' zijn de hoofdrolspelers drie oude mannen in een verlaten katholiek bejaardentehuis met een achtergebleven non. De non deelt de lakens uit, maar erg veel heeft zij niet meer in te brengen. Dan is er nog een kleindochter met een groot geheim. Zij helpt de non een handje. De mannen zijn jeugdvrienden en brengen hun dagen door met het ophalen van herinneringen. Onbewust van de nabije toekomst speelt het verleden hen nog voortdurend parten. Totdat de bom barst.'

U bent al sinds de tweede editie op het Hollandse Nieuwe festival te vinden. Is het festival veranderd in al die jaren?
'Het festival is natuurlijk veranderd. Ze zijn van de theaters in de Nes naar het Westergasterrein verhuisd. Dingen blijven veranderen op en rond het festival. Ieder jaar zijn er weer veranderingen, maar dat zie ik niet meer. Het is net als het Centraal Station. Als straks het station helemaal verbouwd is, ben je na een half jaar vergeten hoe het er vroeger uitzag.'

Hoe lang blijft u nog doorgaan met het spelen op Hollandse Nieuwe festival?
'Zolang ik het nog leuk vind, blijf ik het doen. Of totdat ik mijn grootste droom kan verwezenlijken. Ik wil jonge talentvolle kunstenaars in het vakgebied stimuleren door te gaan. Ook zij die de boot hebben gemist, wil ik ophalen. Dit verwezenlijken kan overal op de wereld zijn. Zolang ik adem, heb ik de kans om mijn droom te verwezenlijken.'

dinsdag 3 november 2009

Omar Dahmani schrijft Zaka De Klootzak

Door : Maaike Schuurmans

‘Het stuk heet Zaka De Klootzak,’ zegt de jonge schrijver Omar Dahmani over zijn theatertekst die hij inspireerde op zijn eigen vrienden: ‘Het is genoemd naar een vriend van mij, in het echt heet hij ook Zaka, heb hem al een tijdje niet meer gesproken..’

Dahmani was bij eerdere edities van Hollandse Nieuwe betrokken als acteur, maar deze elfde editie greep hij zijn kans om als schrijver aan de slag te gaan. Hij schreef een theatertekst over drie hangjongeren: ‘Vijfenveertig minuten lang zitten ze op een bankje en er gebeurt eigenlijk niets. Als je elkaar elke dag ziet heb je elkaar weinig nieuws te vertellen’. Wel gaat Dahmani’s tekst over vriendschap, de drie hangjongeren zijn dan ook geïnspireerd op zijn eigen vrienden: ‘Ik heb het hier en daar ook uitvergroot en aangedikt natuurlijk, maar met quotes uit het echte leven.’

Hollandse Nieuwe, het jaarlijkse theaterfestival georganiseerd door het Amsterdamse productiehuis MC, heeft zich tot doel gesteld om naast nieuwe theatermakers ook nieuwe theaterschrijvers een podium én begeleiding te geven. Dahmani voelt zich goed thuis bij MC: ‘Omdat elke voorstelling die ze maken totaal anders is, omdat ze bij elke voorstelling theater totaal opnieuw lijken te benaderen,’ zegt hij enthousiast: ‘Daarom houd ik van MC!’ En de begeleiding die hij vanuit MC kreeg beviel Dahmani ook goed: ‘Het verhaal zou zonder begeleiding niet wezenlijk anders zijn geweest maar de gesprekken hebben me wel veel bewuster gemaakt bij het schrijven.’ Na de eerste reading, waarbij acteurs de tekst voor hem lazen, heeft hij een aantal punten scherper gemaakt en een paar overgangen aangepast: ‘Nu is ie ultiem, beste stuk ooit!’

Het uithanden geven van zijn tekst aan de regisseur en acteurs die het de komende week op het festival zullen gaan opvoeren was voor Dahmani geen probleem. ‘Ik vind het nice,’ zegt Dahmani die al een klein beetje weet hoe het eruit gaat zien: ‘Wat ze met de openingsscene doen vind ik heel indruk wekkend.’ Wel heeft Dahmani nog met de acteurs gepraat: ‘Ze vonden mijn vrienden heel raar..’

Naast schrijver is Dahmani ook rapper én heeft hij zitting in een denktank, een adviesorgaan voor de gemeente Amsterdam. De denktank heeft tot taak te adviseren over de bevordering van de sociale cohesie in Amsterdam noord. ‘Het is echt een motivatie’, zegt Dahmani: ‘Hele succesvolle mensen, invloedrijke zakenmensen, uitgevers enzo, zitten samen in de danktank.’ Met een vriend vertegenwoordigt Dahmani binnen de denktank de stem van de jongeren. Deze stem is wellicht terug te horen in zijn tekst Zaka De Klootzak:‘De manier waarop zij denken dat jongeren denken is te makkelijk, alsof jongeren hele kortzichtige mensen zijn die niet verder denken dan dat er hangplekken moeten komen.’ Maar naast het schrijven en de denktank moet het rappen niet vergeten worden:‘Kom naar de voorstelling kijken en op 15 november naar de Bitterzoet – voor een rap optreden - , dan heb je een goed beeld van mij.’

Er zijn inmiddels ideeën gegroeid om de tekst Zaka De Klootzak uit te gaan breiden: ‘ik heb het er met de regisseur over gehad om deze tekst uit te breiden tot iets heel groots! Op de vraag of Dahmani liever op het podium staat of liever schrijft kiest hij toch voor dat laatste, hoewel, het gaat om iets creëren: ‘Alleen op m’n kamer iets lezen en schrijven.’ En mocht hij ooit uitgeschreven zijn over zijn vrienden – of geen vrienden meer hebben - dan heeft Dahmani genoeg andere inspiratiebronnen om over te schrijven met vijf broers en vier zussen: ‘Over hoe je in de rij moet staan voor je eten’ zegt hij, ‘mijn familie is meer dan een theaterstuk waard’.

Maar met Zaka De Klootzak is Dahmani vooralsnog niet klaar: ‘Ik denk erover een drieluik te maken waarin ze ouder worden.’ Hoe het de drie vrienden uit het stuk zal vergaan weet Dahmani nog niet precies maar in het derde deel - ze zijn dan bejaard – weet hij één ding wel zeker: ‘Ik weet niet waarom, maar ik wil dat Zaka in het derde deel doodgaat. Hij – de echte Zaka – zou dat niet leuk vinden..’

Rockon doorbreekt taboes met Double Dong

door Anoek Nuyens

Het was nog een hele klus om een rapper te vinden voor de voorstelling ‘Double Dong’ van de Rotterdams-Surinaamse theatermaker Tjon Rockon. Veel mc’s vreesden voor hun imago. Homoseksualiteit is een taboe in de hiphopscene. Rappers willen er niet over praten en zijn niet bereid in een voorstelling met dit onderwerp mee te spelen. Rockon: “Wat wel vreemd is, aangezien je in het theater een personage speelt en je dan niet automatisch dat personage ook bent in het echte leven.” Blijkbaar is de associatie met homoseksualiteit al bedreigend genoeg voor het imago van Nederlandse rappers.

Toch bestaat er een gay hiphopscene. Tien jaar geleden raakte Rockon per toeval verzeild op een gay hiphopparty in New York. “Ik zat ‘s middags in de metro met een vriend van me. Daar kregen we een flyer voor een hiphopfeest. We kwamen daar aan en je zag echt van die stoere hiphopgangsters voor de deur, met van die grote jassen. Binnen bleek pas dat het een gay hiphopfeestje was.” Het contrast tussen wat je voor de deur ziet en wat zich binnen afspeelt, is typerend voor de gay hiphopcultuur. “Het is een cultuur achter gesloten deuren.”

Eenmaal binnen in de club in New York wist Rockon niet wat hij zag. “Het ging daar echt helemaal los. Er waren typische hiphopdingen, zoals breakdance en electric boogie. Maar ook andere stijlen zoals voguing - de dansstijl die in de clip Vogue van Madonna te zien is -, travestie en van die catwalkimitaties. Het was een bonte mix van gasten. Op normale hiphopparties is het heel laidback, hier was een heel andere vibe. Dat extravagante wat gays hebben in combinatie met hiphop zorgde voor zoveel nieuwe mogelijkheden.”

Weer terug in Nederland bleef het idee door zijn hoofd spoken om zijn ervaring op te schrijven en in een theatervoorstelling te verwerken. Nu, na tien jaar, komt het er eindelijk van. “Een jaar geleden besteedde het Nederlandse hiphopmagazine State aandacht aan de gay hiphopscene in Nederland. Bekende producers werd gevraagd of ze met gay mc’s zouden willen samenwerken. Niemand zei ‘ja’. Er werd steeds om de vraag heen gedraaid. Dat was voor mij een trigger om zelf ook met het interviewen van hiphop boys te beginnen. Als je gasten ermee confronteert kunnen ze hard uit de hoek komen. Het liefst trappen ze je kop eraf. Ze willen er niet over praten. Anderen beginnen juist verdacht te lachen, alsof ze iets te verbergen hebben. In alle gevallen voelen die gasten zich persoonlijk aangevallen. Dat maakt het moeilijk om er op een normale manier over te praten.”

Rockon probeert met zijn voorstelling meer aandacht te vragen voor het onderwerp en hoopt zo dat er meer openheid ontstaat om er over te praten. Er bestaat wel zoiets als de term homohop en er is een aantal bekende Amerikaanse rappers die homoseksueel zijn. Deze rappers lijken in een eigen kleine wereld te leven en geen tot weinig aansluiting te vinden bij de bestaande hiphopcultuur. Rockon: “Sommige van die homoseksuele rappers vrezen voor hun leven. Dat is opmerkelijk, omdat hiphop juist ontstaan is als een cultuur die opkomt voor onderdrukte groeperingen in de samenleving.”


Dat hiphop is veranderd beaamt Rockon: “Ik ben 37 jaar. De jaren ‘80 en ‘90 heb ik meegemaakt. Een heleboel moves die in electric boogie en breakdance bekend zijn, komen voort uit voguing en house uit de jaren ‘70. Voguing is heel vrouwelijk. Dat zette zich ook door in kleding. Hiphoppers droegen in de jaren ’80 geregeld van die leren strakke pakken. Kijk maar naar de oude platen hoezen van Grandmaster Flash. Tegenwoordig wordt hiphop vooral geassocieerd met macho’s, gangsters en criminaliteit. De gay scene zou voor meer veelzijdigheid zorgen en nieuwe invloeden binnen de hiphop kunnen introduceren. Dat is wat ik zag in New York.”

In zijn voorstelling laat Rockon veel clichés zien over hiphop: machogedrag, criminele patsers en harde teksten. Achter deze bekende beelden gaat echter een diepere laag schuil: “In de hiphop kan een begroeting soms heel close en klef zijn. Als je dat net te lang aanhoudt, dan kan het een andere betekenis krijgen.” In deze vorm schuilt echter het gevaar dat een toeschouwer met weinig kennis over het onderwerp, die dubbele laag niet automatisch oppakt.

Het gevaar ligt op de loer dat de voorstelling daarmee zijn doel, namelijk openheid en meer aandacht voor de gay hiphopscene, voorbij schiet. Heeft Rockon er wel eens over gedacht om een debat of een gesprek na de voorstelling te organiseren? “Ik ben me er van bewust dat dit thema verschillende reacties kan oproepen bij toeschouwers. Sommige mensen weten niet veel over hiphop. Maar er zullen zonder meer ook hiphop gasten komen kijken deze week. Het zou mooi zijn als er na de voorstelling een gesprek over dit onderwerp op gang zou komen. Ik ga dat niet forceren, maar ik sta er wel voor open.”



Double Dong – Tjon Rockon
Woensdag 4 november, 23.00 uur, Machinegebouw 2
Zaterdag 7 november, 19.30 uur, Machinegebouw 2

woensdag 28 oktober 2009

Harde klappen tijdens de repetitie

Door Jella Pichotte


De terrastafels vliegen door de kleine oefenruimte in de Cliffordstudio. De net opgehaalde decorstukken voor de voorstelling 'Normaal gesproken wel' moeten het na een zorgvuldige schoonmaakbeurt van regisseuse Ilgin Abeln meteen ontgelden. In diepe concentratie onderzoeken drie acteurs wat zij met een tafel kunnen. De acteurs gaan niet zachtzinnig om met de tafels, maar ook niet met zichzelf.

De voorstelling 'Normaal gesproken wel' is een samenwerking tussen regisseuse Ilgin Abeln en acteur Thijs Gilbert. “Wij hebben bij ons concept ingediend bij 'Hollandse Nieuwe' en nu staan we hier,” zegt Abeln. Het thema 'Verleiding' van HN11 komt terug in de voorstelling. De theatermakers onderzoeken het mechanismen van verleiding en de ruis die daarbij optreedt. Abeln: “Het stuk gaat over vijf mensen in een café aan de bar. Vijf mensen, vijf culturen. Het gebak is op, de tap is leeg. Buiten staat het verkeer muurvast.”


Veel repetitiedagen
Het is woensdagmiddag en de acteurs hebben nog drie dagen om een groot deel van hun voorstelling af te krijgen. “Zaterdagmiddag 16 uur moeten wij aan onze begeleider Jan Taks een deel laten zien”, vertelt de regisseuse tijdens de repetitie. “Wij hebben alle repetitiedagen die beschikbaar waren gereserveerd. Vandaag oefenen alleen Thijs Gilbert, Thijs Bloothoofd en Leena Keizer. De andere twee spelers, Daniel Hayward en Julia Mitomi, komen morgen en vrijdag weer. Maar echt compleet zijn we pas weer vrijdag en zaterdag. Vanwege alle individuele afspraken is het niet anders mogelijk”.

Harde klappen
In stilte staan de acteurs elk achter een kleine vierkante terrastafel met een zware poot. De beide Thijsen beginnen hun onderzoek door op hun buik over hun tafel te hangen. Keizer kiest ervoor om meteen rond de tafel te trippelen. Abeln houdt aan de zijkant alles goed in de gaten en noteert in een schrift welke bewegingen bruikbaar zijn voor de voorstelling. Bloothoofd onderbreekt de stilte door de zware tafel die hij boven zijn hoofd te tillen en met een harde klap te laten vallen. Liggend op zijn rug lift hij de tafel een paar keer op zijn voeten op en neer. Opnieuw komt de tafel met een harde klap neer.

Naast hem kronkelt danseres Keizer onder en over de tafel. Met een geconcentreerde blik probeert ze verschillende houdingen uit. Wanneer ze staand op de tafel iets probeert te doen, valt de tafel met een harde klap om en ligt Keizer op de grond. Als Abeln geschrokken opstaat en de inhoud van haar tas over de vloer uitstrooit, wuift de danseres quasi nonchalant alle bezorgde blikken weg. Om niet veel later de tafel op haar buik te krijgen.

Alleen Gilbert houdt het rustig. Hij staat op de omgekeerde tafel, kruipt er onder door en leunt er tegen aan. Met een ontspannen blik bekijkt hij zittend op zijn tafel de inspanningen en de rood aangelopen gezichten van zijn collega´s en de bomen buiten. Zijn handen weggestopt in zijn broekzakken.

Reus onder te kleine tafel
Met de resultaten uit hun onderzoek-uurtje, zetten de acteurs een solo in elkaar en laten deze zien. De solo’s zijn totaal verschillend, maar hebben volgens Abeln elk een ontzettend sterk beeld in zich. `Ik zie een heleboel letterlijke bewegingen uit de onderzoeken terug bij Keizer en Bloothoofd,` roept de regisseuse. Gilbert begint zijn solo als een reus onder de te kleine tafel. Helemaal opgevouwen zit hij om de tafelpoot verstrengeld om heel rustig en beheerst er onder vandaan te komen. Tijdens zijn solo tilt hij de tafel ver boven zijn hoofd alsof hij een overwinning heeft behaald. Maar met een tederheid in zijn ogen legt hij de tafel neer op haar kant, haar nek ondersteunend.

‘I’m sticking with you’
Abeln is blij met de solo’s en de onderzoeken. “Ik heb veel bruikbare dingen gezien en opgeschreven,” zegt de regisseuse blij. Na alle lichamelijke inspanningen met de tafels, vinden de acteurs dat het tijd is voor een muzikale intermezzo. De songteksten van ‘I’m sticking with you’ en de Ipod komen tevoorschijn. Het geluid van tafels die met een harde klep vallen, is vervangen door de klappen op de maat die Gilbert aangeeft.



Wo 4 november, 20:30 uur, Machinegebouw 1
Do 5 november, 18.30 uur, Machinegebouw 1

dinsdag 27 oktober 2009

Brandpunt

Interview met Lenne Koning, Vrije Val.
Door Lucy van de Wiel


In een café als vleesgeworden VTwonen spreek ik Lenne Koning, regisseur van het fysieke en confronterende stuk Vrije Val. We zitten op harde stoeltjes aan een design tafel. Een serveerster zet een doos thee tussen ons in. ‘Welke zou jij kiezen?’ vraag ik. De melanges hebben namen als Chinese Oolang Splash en Hollandse Appeltaart. ‘Niet de Liefdesmix,’ zegt ze. Haar ogen doen denken aan de zee. ‘Liever iets dat smaakt naar rook.’

Vrije Val is één van de slotstukken van het Hollandse Nieuwe festival en zal worden uitgevoerd in het Machinegebouw van de Westergasfabriek. ‘De ideale locatie,’ vindt Koning. ‘Niet zo gepolijst als hier (ze wijst naar een trendy spiegel). Ik zocht een rauwe ruimte, onvertrouwd terrein. Een toevluchtsoord om je tegen muren te werpen, waar je uit je voegen mag barsten. Een eenzame plek, maar wel één met geschiedenis—waar de nagels nog in de wanden staan.’

In deze ruige setting onderzoekt Vrije Val het moment waarin je grip op jezelf en de wereld verliest. ‘Bijvoorbeeld als iemand die op de rand van een flatgebouw staat, of naast een open luik in een vliegtuig zit, en dan de diepte in springt. Die momenten zijn zo groot dat ze je beangstigen en je er tegelijkertijd naar verlangt.’

De recent afgestudeerde (2006) regisseuse zoekt in haar werk persistent emotionele intensiteit op. Ze vraagt overgave en openheid van de acteurs en het publiek, en vooral van zichzelf: aanleiding voor het concept van Vrije Val is de zelfmoord van haar vader. In het stuk vertaalt ze het idee van de val naar iets dat breder, herkenbaar en noodzakelijk is.

‘Het is menselijk om vastigheid te zoeken. Om wortels te schieten in huizen, mensen, gewoontes. Ik zoek naar wie we zijn zonder wortels, als we durven zoeken en durven loslaten.

Zo regisseer ik ook.

Lopend over straat zie ik beelden, wordt de kern van het stuk steeds meer duidelijk. Thuis schrijf ik een onaffe gedachte met dikke marker op een kaartje: Hij vertelt, drie mensen met maskers luisteren. Maar ik kan het niet zo neerzetten; ik moet voorbij controle en structuur, de confrontatie aangaan. Samen met de acteurs zoek ik voortdurend momenten waarin we het onbekende in de ogen kijken.’

Dat leverde al tijdens de eerste repetitie een voelbare spanning op. Trillend, gillend en grijpend zochten de acteurs naar de grenzen die schaamte, angst en het lichaam aan expressie stelt. Ze sprongen, zongen en trokken elkaar door de ruimte. Koning spoorde hen aan: ‘Word maar moe. Zing juist als je nog buiten adem bent.’

De lichamelijkheid van het spel tijdens de repetities was opvallend. Als toeschouwer van acteurs die zich in vervoering tegen elkaar en tegen de muren werpen, kijk je zowel met je ogen als met een empathisch lichaam.

Koning: ‘Als een stuk me echt raakt, komt het tot hier (ze houdt haar hand onder haar kin). Je voelt het. Het is echt.

Om dat te bewerkstelligen heb je een directe stijl nodig. Als het spel te netjes is, wordt het ongevaarlijk. Een inkaderbare vorm zorgt er voor dat je als publiek het schouwspel op afstand kan brengen. Je denkt: oh, dat zit zo en zo.

Als de acteurs laten zien dat zij werkelijk moe worden, dat ze fysiek moeite hebben met uitbeelden, dat zij de grenzen opzoeken van hun kunnen, dan voelt het publiek dat ook.

Ik wil theater maken dat niet in je smoel gedrukt wordt. De acteurs moeten zelf met de billen bloot, en durven risico’s te nemen, zodat het publiek deelgenoot wordt.’

‘Het theater van de Duitse Sasha Waltz is zo direct, dichtbij. In Insideout liepen acteurs en bezoekers door hetzelfde decor. De acteurs renden wild rond en schreeuwden door megafoons: 'Mag jij hier wel zijn?' Na het chaotische spel, nam een choreografie zich van hen meester. Alle acteurs sprongen tegelijkertijd, ze renden allemaal tegen een muur. Ze vielen samen op de grond. Dat moment, dat ervoer ik als het brandpunt tussen controle en vervreemding.’



In het promofilmpje voor Koning’s stuk zijn we op een strand. Iemand verschuilt zich achter houten kleedschermen waar Vrije Val op staat geschreven. Ik vraag Koning naar haar visie op vrijheid. Ze kijkt naar de wolken buiten het café, neemt de tijd.

‘Laat ik het zo zeggen. Iedereen kent grote twijfel, wrijving, onrust, onzekerheid. In Vrije Val laten we de controle daarover los. Doodeng. Maar de angst daarvoor hoef je niet veroordelen. Je kan ook beseffen dat het leven onzeker is en dat zo laten zijn. Dat is een soort vrijheid.

Op die dynamiek tussen angst en verlangen varen, dat aandurven, en het brandpunt tussen die twee opzoeken. Dat verbeeld ik, dat wil ik het publiek laten voelen. Soms moet je je verschuilen in de Westergasfabriek om dat te kunnen doen.´

‘Vrijheid is voor mij geen romantisch, zoet idee. Juist in de angsten die in de vrije val zichtbaar worden, schuilt een schoonheid. Die is niet zalvend. Eerder voel ik: godverdomme, dat is heel mooi. Dat geeft mij kracht. Daarom ga ik voortdurend de confrontatie aan met daar waar het schuurt, het ruw is, het wrijft. Daar is het vuur.’


Vrijdag 6 november, 22:00 uur, Machinegebouw Bestel
Zaterdag 7
november, 20:00 uur, Machinegebouw Bestel

Strugglen met een Tafeltje

Door: Maaike Schuurmans

‘WERK’ schrijft één van de jongens in het condens op het raam van de studio waar de repetitie zojuist van start is gegaan. ‘Werkzweet’, zegt hij er nog bij, of ‘angstzweet’, denk ik er achteraan.
Aan de vooravond van het Amsterdamse theaterfestival Hollandse Nieuwe 11 (4 t/m 7 november) bezoek ik, deelnemer aan het speciaal voor Hollandse Nieuwe samengestelde cultuurjournalisten scholingstraject, een repetitie. Ik ben op bezoek bij Ilgin Abeln (regisseur) en Thijs Gilbert (acteur) die samen met nog vier acteurs op het festival hun montagevoorstelling Normaalgesproken Wel gaan brengen. Een voorstelling gebaseerd op improvisatie. Al een aantal repetities zijn zij bezig en nu val ik zomaar op deze regenachtige ochtend binnen. Aanwezigen naast Ilgin en Thijs zijn vandaag Leena Keizer en Thijs Bloothoofd.

Leena sleept een lunchtafeltje naar het midden van de studio, kijkt ernaar, en gaat er als een zeemeermin met melancholieke blik op zitten. vervolgens verplaatst zij zich soepel op, onder en met de tafel van de ene houding naar de andere. Onder de indruk van deze bewegingssequens kijk ik stil toe. Maar de reacties van de anderen zijn niet zo enthousiast als verwacht. En dan begint het mij te dagen. Thijs en Thijs worden geacht het zojuist getoonde bewegingsonderzoek van Leena met het tafeltje óók uit te voeren! Daar staan ineens twee grote mannenlijven achter Leena, met ieder ook een tafeltje - dat ineens heel klein lijkt, of de twee jongens heel groot – klaar om de soepele bewegingen van de veel kleinere Leena over te nemen. Tafels kraken, vloeren bonken, de ramen beslaan en twee Thijsen zuchten; ‘dit is wel ingewikkeld hè?’ ‘Als een worm’ zegt Leena. ‘ik kan dat niet’, zegt de ene Thijs tegen Leena; ‘dat is een fysieke grens die jij niet hebt maar ik wel.’ Maar opgegeven wordt er zeker ook niet. ‘Mijn ego zegt: je kan het heus wel!’, brult de andere Thijs.

Ilgin kijkt toe en geeft aanwijzingen vanaf de kant. Met elkaar wordt gezocht naar de beste manier waarop de Thijsen de verschillende bewegingen kunnen uitvoeren. ‘de struggle is ook mooi’, roept Ilgin. En dat is waar, inmiddels zijn er drie mensen te zien die - ieder op eigen wijze - de controle met zichzelf en het tafeltje proberen te behouden, en daarbij niet opgeven. Wanneer Thijs en Thijs de bewegingen onder de knie krijgen zie ik drie mensen met hetzelfde doel, en dezelfde weg daar naartoe, maar een eigen manier waarop die weg wordt afgelegd. Plots valt een Thijs met zijn tafeltje en vliegt het notitieblokje van Ilgin door de studio. Iemand zet de verwarming zachter, Leena showt haar blauwe plekken – met een lach, dat wel. Vraag me af of Hollandse Nieuwe goed verzekerd is voor ongevallen. Inmiddels gaat de repetitie weer verder,‘kom maar uit bed’, roept Ilgin, en ik kijk.

De uiteindelijke voorstelling zal gaan over ‘vijf(!) mensen in een café aan een bar’. Van die vijf zijn er in deze repetitie drie te zien en ik wordt erg nieuwsgierig naar de ander twee stamgasten. En naar de rest van de voorstelling: ‘terwijl de informatie over de crisis het café binnensijpelt, besluiten ze toenadering tot elkaar te zoeken’, staat in de folder. Ook ben ik benieuwd wat er in de voorstelling te zien zal zijn van het noeste repetitiegeweld van deze ochtend (ik hoop veel!).

Van angstzweet is inmiddels geen sprake meer, maar gezweet wordt hier. Wanneer aan het einde van de ochtend de studio verlaten wordt staan de letters WERK nog steeds in de condens op het raam.


Wo 4 november, 20:30 uur, Machinegebouw 1
Do 5 november, 18.30 uur, Machinegebouw 1

maandag 26 oktober 2009

‘Wat er wel niet is’ kan nog komen


AMSTERDAM - Acteren zat er niet in, tijdens de eerste repetitie voor ‘Wat er wel niet is’ van schrijfster Kim Buntsma. Eerst moest het gezelschap uitvinden wat ze eigenlijk moeten spelen. Regisseur Aat Ceelen: ‘Ik mag een boon zijn als ik er iets van snap.’

Zeven uur ’s avonds. Een voormalig schoolgebouw aan de Kempenaerstraat. In het hoekje van een verder leeg klaslokaal zitten vijf mannen en vrouwen aan een tafel. Over twee weken moeten zij een gepaste uitvoering bedacht hebben voor het stuk ‘Wat er wel niet is’, van Kim Buntsma.

De acteurs kennen elkaar allemaal niet. Aan regisseur Aat Ceelen de taak om het geheel op de rails te krijgen. Hij is dan ook veel aan het woord. Hij vertelt wat de mogelijkheden zijn, wat ze wel en niet kunnen veranderen aan het script. ‘Dit stuk is nu van ons, niet van haar,’ benadrukt hij. ‘Maar we gaan er wel voor zorgen dat het straks weer van haar is,’ voegt hij er aan toe. Elders in Amsterdam zucht iemand van opluchting.

Kim Buntsma schreef ‘Wat er wel niet is’ als inzending voor de elfde editie van Hollandse Nieuwe. Dit theaterfestival biedt beginnende schrijvers en makers de kans om een groot publiek te tonen wat ze in huis hebben. De acteurs krijgen een stuk toegewezen en moeten zich daar maar mee redden.

Iets veranderen aan het script wordt al snel een aantrekkelijke optie voor de toneelgroep. ‘Ik mag een boon zijn als ik er iets van snap,’ biecht Ceelen op. Alle aanwezigen zijn het erover eens dat dit geen eenduidig stuk is. Wat bedoelde de schrijfster hiermee? De karakterprofielen lijken wel psychiatrische dossiers. Speelt het zich af op een kantoor of in een inrichting? Middels een gesprek dat niet had misstaan in een filosofieworkshop, ontdekken ze beetje bij beetje met welke gedachte het script geschreven zou kunnen zijn.

De achterliggende gedachte is duidelijk, maar ook de toon van het stuk staat ter discussie. ‘Het lijkt op sketches, het lijkt op oneliners, maar dat is het niet,’ peinst Ceelen. Acteur Leo Janssen krijgt associaties met de film One Flew Over The Cuckoo’s Nest. ‘Ik vind het ook een beetje een eng stuk,’ gooit hij in de groep. Ze laten dit vraagstuk even voor wat het is. ‘Dit moeten we gaandeweg met elkaar uitvinden,’ denkt Ceelen.

Samen nemen ze het stuk helemaal door. Ieder leest zijn eigen rol op. Aangezien de persoon die Meneer Piemelfeef moet spelen niet kon komen, neemt de regisseur die rol voor zijn rekening. Gaandeweg proberen de acteurs de juiste toon voor hun personage te vinden. Uit angst dat hij de rest overschreeuwt, probeert Janssen een stil typetje uit. Zelf is hij hier tevreden over, maar de regisseur ziet juist wel wat in een extreem uitbundige vertolking van de rol.

Half tien. De groep gaat uit elkaar zonder voor een definitieve vorm te hebben gekozen. Die twee weken voorbereidingstijd lijken opeens een stuk korter. Dramaturg Celine Buren ziet het in ieder geval zonnig in. ‘Dit wordt briljant, omdat er nog niets is,’ grapt ze.

Op het festival is er wel iets. ‘Wat er wel niet is’ is te zien op de volgende tijden:
Donderdag 5 november, 21:30 uur, Oostelijk Meterhuis
Zaterdag 7 november, 22:00 uur, Oostelijk Meterhuis


Door Michiel Bulthuis

Zaka de Klootzak (Reportage van een repetitie)

'Over slaapzakken in tenten, kamperen met je matties en meer van dat soort shit'.

Drie stoelen nemen de plek in van het bankje waarop uiteindelijk drie jongens zullen zitten.
Dat laatste is ook echt wat ze doen; ze zitten, ze kijken en ze luisteren.
Het is stil.' Homo's vallen toch op mannen en piemels?'
Binnen een fractie van een seconde barst er een waterval van ongezouten jongenspraat los.
Want dat is wat deze jongens doen, ze praten over leven, hun leven in deze wereld.
Naar alle waarschijnlijkheid doen ze dat al heel lang. Menigeen zou verdwaald raken in hun aaneenkoppeling van slang, straattaal, ebonics en goed gevonden (straat)wijsheden.
Zij weten elkaar echter steeds te vinden en sluiten met hun reacties naadloos op elkaar aan.
Hun analyses klinken bijna logisch en hun handelingen worden dat daardoor ook.
'Wat was mijn punt ook al weer'? Jouw punt was dat je houdt van het anale verkeer en dat je hoopt dat je op een dag een neger tegen komt met zo'n joekel en dat ie je dan zo doorpaalt dat je een week niet meer kunt lopen. Dat is je punt, en je hebt je punt helemaal gemaakt'.

Regisseur Karim Traïda, neemt de regie op zich van het door Omar Dahmani geschreven theaterstuk
'Zaka de Klootzak'. De tekst verhaalt over drie vrienden,gewenning in (hun) vriendschap en over de vreemde gesprekken die daaruit voortvloeien. Karim werkt met drie getalenteerde jonge acteurs die ieder via hun eigen weg in het vak zijn beland. In zes repetities gaan deze acteurs op zoek naar een vorm om het verhaal van Zaka, Roy en Aron te vertellen.

Sofian Abayahya speelt de rol van de koppige Zaka. Zelf begon hij met acteren toen hij 16 was, een leeftijd die niet ver af ligt van die van de jongens die Omar Dahmani in zijn theaterstuk portretteert.
Dan Lionel Leeuwin als Roy die immer 'spacend' en high on life door het leven lijkt te gaan.
Zijn tocht voerde hem langs jongerentheatergroep 020, De Nieuw Amsterdam en via een uitstap naar de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht naar Engeland om daar aan het Drama Centre London zijn studie te voltooien en om na zijn terugkeer en de hervatting van zijn werk als acteur in Nederland plaats te nemen op de plek waar dit stuk zich afspeelt; een bankje, ergens zomaar op straat.
Everon Jackson Hooi maakt het drietal compleet. Everon is de afgelopen 5 jaar bijna dagelijks te zien als Bing Mauricius in Neerlands langstlopende soap; Goede tijden, Slechte tijden en is tevens bekend van rollen in de dramaserie de Erfenis en de speelfilm Doodeind. Tevens beschikt hij naast acteerkwaliteiten ook over een duidelijk makersperspectief ,een eigenschap die hem als de betweterige en ietwat aanmatigende Aron wellicht van pas zal komen.

'Niemand vertelt mij wat ik moet doen' lijkt Zaka tegen Aron te zeggen als hij demonstratief naar zijn kruis grijpt en daarbij zegt 'Deze kan ik voor je bewegen , heen en weer'. De acteurs geven met hun spel een verduidelijking van de hiërarchie waarin de personages zich bevinden. Ook scheppen ze een beeld van de mentaliteit die zij er op na houden. Zoals het ongeschreven regels en ook vriendschap betaamt accepteren deze jongens elkaars nukken, haantjesgedrag, en eigenaardigheden.

Bij de bespreking van scène drie rijzen vragen rondom de betekenis van een slaapzak in een tent en de kussens die hier wel of niet in zouden moeten. 'Ik heb hier eigenlijk heel veel vragen over', roept Everon. Samen duiken acteurs en regisseur in het mysterie dat Omar Dahmani in straattaal 'kamperen' heeft genoemd. 'Kamperen is blowen dat is duidelijk maar wat is dan de joint?' 'De tent? 'probeert Sofian.
'Maar wat is dan de slaapzak'? oppert Roy. 'De tent is de vloei , de slaapzak de weed en de kussens, dat is dan de 'tabakka' merkt Everon op na een voorzet van Karim.
Na een kort telefonisch onderhoud met Omar zelf is het duidelijk, ze zitten op het goede spoor en zoeken verder naar een manier om dit in spel over te brengen op het publiek.

Pas op dat je niet in zijn energie komt'. 'Vertel aan het publiek , hoor hun antwoorden maar reageer alsof deze van het publiek komen'. Karim geeft tussendoor regieaanwijzingen aan de acteurs. Het is makkelijk om in de energie van de ander te gaan zitten. De acteurs moeten zich bewust blijven van de karaktertrekken die hen van elkaar onderscheiden. Dat is wat ze interessant maakt om naar te kijken maar vooral om naar te luisteren. Hieruit volgt ook het belang van stemgebruik, kleur, toon en het aanbrengen van nuances.
Na het besluit tot een reading van de tekst door de acteurs wordt dit eens te meer duidelijk.
De regisseur en zijn acteurs hebben een ingang gevonden in hun zoektocht naar de overdrachtsvorm van dit theaterstuk. De essentie is namelijk niet wat je doet maar wat je zegt.

Donderdag 5 november, 19.30 uur, Machinegebouw 2.
Vrijdag 6 november, 22.30 uur, Machinegebouw 2.


Door Ilrish Kensenhuis

maandag 19 oktober 2009

Hollandse Nieuwe Cultuurjournalisten

Hollandse Nieuwe Cultuurjournalisten is een project van Domein voor Kunstkritiek en MC. Gezamenlijk is een scholingstraject ontwikkeld voor een nieuwe generatie denkers en schrijvers over kunst . De deelnemers krijgen de kans de geselecteerde makers en schrijvers te volgen gedurende het repetitieproces in aanloop naar Hollandse Nieuwe. Daarnaast krijgen zij diverse workshops op journalistiek vlak aangeboden. Vragen die centraal staan zijn: "Hoe reflecteer je als cultuurjournalist op het werk van startende makers/schrijvers?", "Hoe ga je om met de artistieke traditie van een festival als Hollandse Nieuwe?" en "Welke vorm kies je voor je journalistieke producten in deze multimediale tijd?".





Projectleiding:
Sonja van der Valk (Domein voor Kunstkritiek)
Johan van Aalst (MC)

Docenten:
Pablo Cabenda
Liedewij Loorbach

Met dank aan:
Katja Hieminga
Maarten van Hinte