dinsdag 27 oktober 2009

Brandpunt

Interview met Lenne Koning, Vrije Val.
Door Lucy van de Wiel


In een café als vleesgeworden VTwonen spreek ik Lenne Koning, regisseur van het fysieke en confronterende stuk Vrije Val. We zitten op harde stoeltjes aan een design tafel. Een serveerster zet een doos thee tussen ons in. ‘Welke zou jij kiezen?’ vraag ik. De melanges hebben namen als Chinese Oolang Splash en Hollandse Appeltaart. ‘Niet de Liefdesmix,’ zegt ze. Haar ogen doen denken aan de zee. ‘Liever iets dat smaakt naar rook.’

Vrije Val is één van de slotstukken van het Hollandse Nieuwe festival en zal worden uitgevoerd in het Machinegebouw van de Westergasfabriek. ‘De ideale locatie,’ vindt Koning. ‘Niet zo gepolijst als hier (ze wijst naar een trendy spiegel). Ik zocht een rauwe ruimte, onvertrouwd terrein. Een toevluchtsoord om je tegen muren te werpen, waar je uit je voegen mag barsten. Een eenzame plek, maar wel één met geschiedenis—waar de nagels nog in de wanden staan.’

In deze ruige setting onderzoekt Vrije Val het moment waarin je grip op jezelf en de wereld verliest. ‘Bijvoorbeeld als iemand die op de rand van een flatgebouw staat, of naast een open luik in een vliegtuig zit, en dan de diepte in springt. Die momenten zijn zo groot dat ze je beangstigen en je er tegelijkertijd naar verlangt.’

De recent afgestudeerde (2006) regisseuse zoekt in haar werk persistent emotionele intensiteit op. Ze vraagt overgave en openheid van de acteurs en het publiek, en vooral van zichzelf: aanleiding voor het concept van Vrije Val is de zelfmoord van haar vader. In het stuk vertaalt ze het idee van de val naar iets dat breder, herkenbaar en noodzakelijk is.

‘Het is menselijk om vastigheid te zoeken. Om wortels te schieten in huizen, mensen, gewoontes. Ik zoek naar wie we zijn zonder wortels, als we durven zoeken en durven loslaten.

Zo regisseer ik ook.

Lopend over straat zie ik beelden, wordt de kern van het stuk steeds meer duidelijk. Thuis schrijf ik een onaffe gedachte met dikke marker op een kaartje: Hij vertelt, drie mensen met maskers luisteren. Maar ik kan het niet zo neerzetten; ik moet voorbij controle en structuur, de confrontatie aangaan. Samen met de acteurs zoek ik voortdurend momenten waarin we het onbekende in de ogen kijken.’

Dat leverde al tijdens de eerste repetitie een voelbare spanning op. Trillend, gillend en grijpend zochten de acteurs naar de grenzen die schaamte, angst en het lichaam aan expressie stelt. Ze sprongen, zongen en trokken elkaar door de ruimte. Koning spoorde hen aan: ‘Word maar moe. Zing juist als je nog buiten adem bent.’

De lichamelijkheid van het spel tijdens de repetities was opvallend. Als toeschouwer van acteurs die zich in vervoering tegen elkaar en tegen de muren werpen, kijk je zowel met je ogen als met een empathisch lichaam.

Koning: ‘Als een stuk me echt raakt, komt het tot hier (ze houdt haar hand onder haar kin). Je voelt het. Het is echt.

Om dat te bewerkstelligen heb je een directe stijl nodig. Als het spel te netjes is, wordt het ongevaarlijk. Een inkaderbare vorm zorgt er voor dat je als publiek het schouwspel op afstand kan brengen. Je denkt: oh, dat zit zo en zo.

Als de acteurs laten zien dat zij werkelijk moe worden, dat ze fysiek moeite hebben met uitbeelden, dat zij de grenzen opzoeken van hun kunnen, dan voelt het publiek dat ook.

Ik wil theater maken dat niet in je smoel gedrukt wordt. De acteurs moeten zelf met de billen bloot, en durven risico’s te nemen, zodat het publiek deelgenoot wordt.’

‘Het theater van de Duitse Sasha Waltz is zo direct, dichtbij. In Insideout liepen acteurs en bezoekers door hetzelfde decor. De acteurs renden wild rond en schreeuwden door megafoons: 'Mag jij hier wel zijn?' Na het chaotische spel, nam een choreografie zich van hen meester. Alle acteurs sprongen tegelijkertijd, ze renden allemaal tegen een muur. Ze vielen samen op de grond. Dat moment, dat ervoer ik als het brandpunt tussen controle en vervreemding.’



In het promofilmpje voor Koning’s stuk zijn we op een strand. Iemand verschuilt zich achter houten kleedschermen waar Vrije Val op staat geschreven. Ik vraag Koning naar haar visie op vrijheid. Ze kijkt naar de wolken buiten het café, neemt de tijd.

‘Laat ik het zo zeggen. Iedereen kent grote twijfel, wrijving, onrust, onzekerheid. In Vrije Val laten we de controle daarover los. Doodeng. Maar de angst daarvoor hoef je niet veroordelen. Je kan ook beseffen dat het leven onzeker is en dat zo laten zijn. Dat is een soort vrijheid.

Op die dynamiek tussen angst en verlangen varen, dat aandurven, en het brandpunt tussen die twee opzoeken. Dat verbeeld ik, dat wil ik het publiek laten voelen. Soms moet je je verschuilen in de Westergasfabriek om dat te kunnen doen.´

‘Vrijheid is voor mij geen romantisch, zoet idee. Juist in de angsten die in de vrije val zichtbaar worden, schuilt een schoonheid. Die is niet zalvend. Eerder voel ik: godverdomme, dat is heel mooi. Dat geeft mij kracht. Daarom ga ik voortdurend de confrontatie aan met daar waar het schuurt, het ruw is, het wrijft. Daar is het vuur.’


Vrijdag 6 november, 22:00 uur, Machinegebouw Bestel
Zaterdag 7
november, 20:00 uur, Machinegebouw Bestel

Geen opmerkingen:

Een reactie posten